28 oktober 2010

Groenendijk



Boezem

De verdampte zee valt op het veen
Stroomt zouteloos naar flauwe laagte
Maar het water wast, mijn lief, met graagte
Je moet echt ergens anders heen

De regen slaat de kont van 't vee
En vult de sloten tot de rand
Ik sta hier aan de waterkant
En pomp het water terug naar zee

"Laat staan dat water" schreeuwt mijn schat
De tranen stromen van haar wangen
Ik wil ze met mijn handen vangen
Het land moet droog, het is te nat

De boezem voert het water af
Ik zie een lichtstraal door de wolken
Het vee wordt morgen weer gemolken
Stil lopen we het dijkje af


Geen opmerkingen:

Koudekerke

Wezen Hem ben ik in half mijn wezen  In heel mijn zijn ben ik zijn zoon Het leek mij lang vooral gewoon Maar sinds ik voor zijn...